24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het stelsel van vermogensrendementsheffing (oftewel Box III) in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). En nu? Het is nog onduidelijk wanneer de contouren van de nieuwe Box III heffing zichtbaar worden. Tot 2025 hebben we in ieder geval te maken met tijdelijke regelingen. In dit blog praten we je bij over de genomen stappen van de Belastingdienst en wat dat voor jou als ondernemer betekent.

 

Invoer nieuw belastingstelsel 2001

 

In 2001 trad het nieuwe belastingstelsel – zoals we het nu nog deels kennen – in werking. Hierbij werd geschakeld van het belasten van inkomen op het vermogen naar het bezit van vermogen. De belasting werd als volgt berekend.

Grondslag vermogen * 4% (forfaitair rendement) * 30% belastingdruk

Tot en met 2017 werd deze grondslag toegepast op basis van het forfait. De effectieve belastingdruk op het vermogen (vermogen -/- schulden) bedroeg 1,2%.

De verandering

Per 2017 veranderde de overheid het algemene forfait in een specifiek forfait. Er werd verwacht dat belastingplichtige met een hoger vermogen een groot deel van dit vermogen risicovol weg zou zetten en hier een hoger rendement mee zou behalen. Dit resulteerde in meerdere wijzigingen door de jaren heen.

In 2017 werd verwacht dat het vermogen boven de 25.000 euro gedeeltelijk (33%) zou worden belegd. Dit gedeelte werd zwaarder belast dan het spaargeld. Vanaf 100.000 euro werd zelfs verwacht dat de belastingplichtige 79% van zijn vermogen zou beleggen en boven de 1.000.000 euro 100%. Een aanname die niet met de werkelijkheid overeenkwam.

In de jaren 2018 en 2020 bleef de berekening van de belastingheffing met deze aanname gehandhaafd. De tarieven veranderden wel. Totdat de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak deed dat de heffing op deze manier ongegrond was.

Voor 2021 gold nog dezelfde rekenmethode, met de optie om voor belasting over het werkelijke rendement te kiezen. Dat wil zeggen, dat er met een rendement gerekend wordt waarbij verschil gemaakt wordt tussen banktegoeden en overige bezittingen. De overige bezittingen worden nog steeds tegen het hoge tarief belast. De belastingplichtige betaalt de laagste van de twee berekeningen.

Belastingdruk 2022

Omdat de wetgeving niet acuut omgegooid kon worden is er een tijdelijke oplossing gezocht. Bank- en spaartegoeden zijn belast tegen hetzelfde percentage als bij een bank. Voor overige bezittingen wordt nog steeds met een “goed” rendement gerekend.

Bij deze oplossing ontstaat wel direct weer een probleem. De wetgever koos ervoor om de normtarieven achteraf vast te stellen. Een belastingplichtige weet dus niet hoeveel belasting hij moet betalen bij bepaalde keuzes die hij maakt. Door deze keuzes worden er zeker weer bezwaren ingediend.

De mate waarin belastingheffingen drukken op wat je te besteden hebt, noemen we belastingdruk. Een rekenvoorbeeld. Voor 2022 hebben we bij onderstaand vermogen dus twee soorten belastingdruk. Als belastingplichtige mag je de meest gunstige van de twee toepassen.

Iemand heeft:

Spaartegoed van € 500.000
2e woning € 600.000
Hypotheek -/-   € 350.000
Vermogen € 750.000

 

Belastingdruk oude situatie:

Vermogen 750.000
Af: Vrijstelling -50.650
Belast 699.350
Tarief schijf 1 50.650 1.82% 922
Tarief schijf 2 648.700 4.37% 28.348
Grondslag 29.270
Belastingheffing 31%
Belasting 9.074

 

Belastingdruk rechtsherstel

Vermogen Rendementspercentage Rendement
Banktegoeden 500.000 0.00% 0
Panden 600.000 5,53% 33.180
Schulden -/- 350.000 2,28% -/- 7.980
25.200
Gemiddeld rendement bedraagt hierover 3,36%
Berekenen we de belastingdruk met dit rendementspercentage, krijgen we de volgende belastingdruk:
Belastbaar vermogen 699.350 3,36% 23.498
Belastingheffing 31%
Belasting 7.284

In de situatie van het rechtsherstel is de belastingdruk dus 1.790 euro lager dan de oorspronkelijke berekening. De belastingplichtige mag de laagste van de twee toepassen. Goed om te weten: ons softwarepakket berekent beide situaties kiest automatisch voor u de meest voordelige optie.

Vanaf 2023

Vanaf 2023 wordt vooralsnog alleen de nieuwe rekenmethode toegepast. Je kan dus niet meer voor de meest voordelige optie kiezen. De Belastingdienst heeft de percentages voor de banktegoeden en de schulden voorlopig vastgesteld maar de rendementen op overige vorderingen staat al wel vast. De rendementspercentages zijn nu als volgt:

Algeheel belastingvrij vermogen per belastingplichtige € 57.000
Rendementspercentage banktegoeden (voorlopige) 0,36%
Rendementspercentage overige bezittingen 6,17%
Schulden (voorlopig) 2,57%
Belastingdruk 32%

 

Vooralsnog wordt bovenstaande rekenmethode tot en met 2025 toegepast. Hierbij worden elk jaar de parameters opnieuw vastgesteld.

De toekomst

Vanaf 2026 zal de overheid met een nieuwe wetgeving moeten komen. Of dat gehaald wordt? Wie het weet zal het zeggen. De berichten tot nu toe zeggen dat we het werkelijke rendement weer gaan belasten (Spaartaks). Volgens ons deden we dit in 1964 ook al. Ouderwets wordt weer nieuwerwets.

Tips & tricks

In het huidige stelsel is duidelijk dat de banktegoeden veel lager worden belast dan alle overige bezittingen. Er is ook een groot verschil tussen het rendement op overige bezittingen en de aftrekbare schulden. Lukt het je niet meer om vermogen te voorkomen, raden we aan om zoveel mogelijk banktegoeden te hebben. Zo houd je de belastingdruk zo laag mogelijk.

Hier kan je aan denken:

  1. Omzetten van beleggingen in banktegoeden.
    De Belastingdienst zal hier scherp naar kijken. Ze houden rekening met de periode van 1 oktober tot 1 maart waarin je geen overige bezittingen mag verkopen en weer aankopen om de belasting te ontduiken.
  2. Overtollige liquide middelen van de bv uitlenen aan de DGA
    Zolang er nog geen schuld aan de bv is en er veel overtollige liquide middelen beschikbaar zijn, kan je deze (tot 700.000 euro) onder voorwaarden uitlenen aan de DGA. De banktegoeden worden lager belast dan de schulden. Zo creëer je een positief rendement. Leg de overeenkomst wel goed vast. Zo kan je aantonen dat de transactie om geld uit te lenen om zakelijke redenen is gedaan.

Tot slot

De komende tijd besteden we meer aandacht aan de belastingdruk in Box III. Binnenkort gaan we in op de heffing van vermogen in het buitenland en of dat nog wel helemaal vrijgesteld is. Ook bekijken we wanneer de omzetting de vastgoedportefeuille naar een bv een optie is en wanneer niet.

Vragen over Box III? Onze adviseurs adviseren je graag over jouw situatie. Neem contact met ons op of plan een adviesgesprek in.